Dit was ontstaan doordat deze notabelen, in plaats om serieus gestraft te worden voor begane fouten, zichzelf liever door een hofnar de waarheid lieten zeggen en zich door hem belachelijk lieten maken. Ze hoopten dat de goden daar ook genoegen mee zouden nemen. In de buut of ton wordt dus eigenlijk die oude hofnar weer tot leven geroepen. Het is de taak van de tonprater of buutreedner om de bewoners van de plaats en de omstreken, met name de hoogwaardigheidsbekleders, op lachwekkende manier op hun tekorten en, echte of vermeende, nalatigheden te wijzen. Het liefst tot vermaak van een volle zaal. Deze ‘hofnar’ wordt de ruimte gelaten voor een zeer vrije meningsuiting: hij was van oudsher dus degene die zonder aanzien des persoons en zonder vrees voor straffen, de waarheid mocht en moest zeggen tegen de hoogstgeplaatste in de samenleving. Hij heeft zodoende een kritische functie. Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen de huidige buutreedner en de hofnar of, zijn ’halfbroer’, de clown. Buutreedners en tonprater kruipen tijdelijk in deze functie in de periode rondom carnaval, daar waar de functie van de hofnar een tweede natuur werd.
Om het lezen te vergemakkelijken zijn onderaan de artikelen vier links toegevoegd waarmee achtereenvolgens van links naar rechts, naar het eerste, het vorige, het volgende en laatste artikel gesprongen kan worden.
<< eerste artikel | < vorige artikel | volgende artikel > | laatste artikel >> |