Zo langzamerhand is er sprake van een zekere groepsvorming binnen de vereniging. Deels op initiatief van het bestuur, maar veelal ook spontaan. Muziekgezelschappen blijken daarbij een belangrijke rol te spelen.
Met trom en toeter…
Het eerste groepje muzikanten binnen d’Haone dient zich al in het eerste carnavalsjaar aan. Hans Slaats (kleine trom), Rik Huiskes (trompet), Raymond Steinberg (grote trom) en Frank Schlichting (trompet) bijten binnen d’Haone het spits af. Rik Huiskes probeert op zijn trompet het liedje ‘Eiland Hawaï’ te spelen. Hij komt niet verder dan het eerste couplet... Het zal wel dé herkenningstune worden van d’Haone in de eerste jaren.
Via Hans Slaats kunnen d’Haone aan een aantal ‘derde hands’ instrumenten komen, uit de boedel van de teloor gegane Strijpse harmonie. Het zijn alles behalve geweldige instrumenten. De meeste verkeren in een erbarmelijke staat en de blaasinstrumenten zijn zo lek als maar zijn kan. Maar deze instrumenten behoren sindsdien tot het culturele erfgoed van de vereniging.
Het wordt tijd voor een echte kapel. Rik Huiskes verdeelt de instrumenten onder jonge leden van d’Haone. Chris Luyk krijgt een trombone, want hij kan piano spelen(!). Naast Paul Borghouts (kleine trommel), zal ook Jan Alons (klarinet) een grote rol gaan vervullen.
Jan Alons is in 1966 met zijn vriendenclub bij het Philips jubileumfeest op de Eindhovense Markt. Tot zijn grote verrassing ziet Jan daar het optreden van d’Haone. Hij sleurt zijn maat Paul Borghouts mee naar de achterzaal van de Stad Rotterdam, waar d’Haone zich ophouden. Zij horen daar Seth Gaaikema het Haonelied zingen. Jan en Paul zijn meteen verkocht. Jan is overigens ook meteen verkocht van Liesbeth Rooijmans. Ze is, als zus van medeoprichter Koen Rooijmans, een van de eerste Haoneleden. Hij zal haar niet meer uit het oog verliezen.
Is het straatcarnaval iets vreemds voor Eindhoven, kapellenmuziek op de openbare weg al helemaal. De muzikanten van d’Haone kiezen daarbij voor een ander soort repertoire dan dat gebruikelijk is onder blaaskapellen. In plaats van driekwartsmaat hoempapa muziek, kiezen d’Haone voor snelle ritmische muziekstukken in vierkwartsmaat. Deze klinken vlotter en sluiten meer aan bij de ‘jeugdcultuur’ van eind jaren zestig. d’Haone behoren daarmee tot de pioniers van het soort muziek dat heden ten dage te horen is bij grote sportevenementen zoals bij schaatskampioenschappen in het Thialf stadion in Heerenveen.
Als d’Haone in 1967 onder aanvoering van het muziekske over de Demer trekken, gaan ze met veertig man in ganzenmars op de stoeprand lopen. Een been op de trottoirrand, een been op de straat, waar de auto’s dan nog rijden. Het is een machtig gezicht. En een machtig geluid?.... Laten wij het er op houden, dat er nog machtig veel geoefend moest worden. Maar ook dat was een kenmerk van de typische ‘Haonesound’.
Zie hier de complete lijst van alle kapellekes en muziekskes die we bij D’Haone hadden en nog hebben, niet chronologisch maar alfabetisch gerangschikt: