Het Stadspaviljoen

In mei 1961 werd de eerste paal voor de Stadsschouwburg geheid door schrijfster Harriet Laurey (1924-2004) uit Eindhoven op de plek waar de Engelse tuin van de rentenierende Amsterdamse familie Sinkel (jawel, van de ‘Winkel van Sinkel’) was aangelegd, inclusief koetshuis. Na het overlijden van Bernard Sinkel in 1890, kocht het Eindhovensch Mannenkoor een van de drie afgesplitste kavels. Waar nu de Wim van Doorne Muziekkiosk staat, werd toen een muziekkiosk gebouwd. Het Koetshuis werd omgebouwd tot paviljoen voor de zomerse buiten optredens van het koor.

Ben Ullings (directeur Eindhovense Stadsschouwburg)

De eerste directeur van de Stadsschouwburg werd Ben Ullings. Ben was tevens directeur van de ‘Kunststichting’ en directeur van de ‘Stichting Kunstzinnige Vormgeving Eindhoven’ (SKVE). Hij was toneelspeler bij de ‘Jonge Spelers’ (van 1950) en medeoprichter van ‘Toneelgroep Proloog’. Proloog hield zich vooral bezig met vernieuwend theater en zorgde daarmee voor een grote toeloop van toneelliefhebbers uit heel Nederland en opvallend veel uit Vlaanderen.

Hotel Café Restaurant Limburgia

Op de Markt 14 was lange tijd de ‘Neerlandsch Koffyhuys & Graanbeurs’ gevestigd, ook wel ‘Café de Korenbeurs’ genoemd. Dit werd in 1953 omgedoopt tot ‘Hotel Café Restaurant Limburgia’. Het pand lag op de plaats waar nu de ingang is naar de Heuvelgalerie en het Muziekcentrum.

Hotel Café Restaurant Stad Rotterdam

Van dit café-restaurant is weinig informatie terug te vinden. Het lag aan de zuidzijde van de Markt. Recht tegenover de chique Rotterdamsche Bank die in 1964 gefuseerd was met de Amsterdamsche Bank tot AMRO-bank. Aan de noordzijde van de markt werd geld verdiend, aan de zuidzijde werd het met bakken uitgegeven.

Hotel-Café Restaurant Continental / Café Betsie Morgenstern / Eetcafé Publiek

Dit knusse, kleine café lag en ligt aan de Eindhovense markt. Het is ook bekend onder de naam ‘Hotel-Café Restaurant Continental’. Het etablissement werd bestierd door Betsie van de Waardenburg. Er waren wel 70 soorten buitenlandse bieren te verkrijgen. Dit was mogelijk omdat Betsie Morgenstern een zogenaamde ‘onafhankelijke’ kroeg was. Dat wil zeggen onafhankelijk van een bierbrouwer. Hierdoor kon de waard zelf bepalen wat hij zijn klanten aanbood.

Stadsschouwburg / Parktheater

In mei 1961 werd de eerste paal voor de schouwburg geheid door schrijfster Harriet Laurey (1924-2004) uit Eindhoven op de plek waar de Engelse tuin van de rentenierende Amsterdamse familie Sinkel (jawel, van de ‘Winkel van Sinkel’) was aangelegd, inclusief koetshuis. Na het overlijden van Bernard Sinkel in 1890, kocht het Eindhovensch Mannenkoor een van de drie afgesplitste kavels. Waar nu de Wim van Doorne kiosk staat, werd toen een muziekkiosk gebouwd.

Adèle Bloemendaal (actrice)

Adèle begon haar professionele loopbaan bij het theatergezelschap Puck. Daarna speelde ze mee in het Lurelei Cabaret, toneelgezelschap Arena, Toneelgezelschap Johan Kaart en het Cabaret Johnny Kraaykamp. Vanaf 1962 verscheen ze steeds vaker op televisie en speelde onder andere mee in 'Laat Ze Maar Praten' van Cabaret Sieto Hoving. In de periode 1963-1966 speelde Bloemendaal in verschillende stukken met Ensemble en Albert Mol. In 1967 stond ze samen met Ensemble op het toneel in de stukken ‘Je Kunt 't Toch Niet Meenemen’, ‘Dallas 22 November 1963’ en ‘Pygmalion’.

Jurg Molenaar (artistiek leider Toneelgroep Proloog)

De op 27 maart 1930 in Den Haag geboren Jurg Molenaar was op het einde van de jaren zestig artistiek leider bij Toneelgroep Proloog uit Eindhoven. In ruil voor een structurele subsidie werden in die jaren toneelgezelschappen verplicht om in heel Nederland te spelen. Daarvoor werden in de steden multifunctionele schouwburgen of culturele centra gesticht. De turbulente op veranderingen gespitste samenleving had uiteraard ook zijn uitwerking op het theater. De algemene maatschappelijke omslag kwam er tot uitdrukking in de Aktie Tomaat (1969).

Ton Lutz (acteur)

Ton Lutz gaf vanaf zijn zeventiende jaar aan dat hij graag de journalistiek in wilde. Hij kon aardig schrijven, maar zijn vader stelde: ‘Je verdient het zout in de pap niet.’ En omdat er in de Delftse journalistiek nergens een baantje vrij bleek te zijn, zocht en vond Toon (zoals hij indertijd genoemd werd) zijn eerste betrekking als jongste bediende bij de N.V. De Delftsche Distilleerderij, ofwel: ‘distilleerderij Vlek & Co’. Hij telde er de vaatjes en…. schreef gedichten. Toen hij op een dag boven bij de knechten stond te zingen, greep de oude heer Vlek in. ‘Orelio kom hier,’ schreeuwde de oude baas, ‘naast een geslaagd vers, is er ook een fout in de optelling ontdekt...’

d’Haone bleek een vereniging die kansen wist te benutten. Via het opbouwen van netwerken, het liefst met ‘bekende Nederlanders’, lukte het de jonge vereniging zich in de kijker te spelen. Het zette d’Haone op de kaart… ook ver buiten Eindhoven. Een centrale rol daarbij bleek weggelegd te zijn voor de in 1964 geopende Stadsschouwburg en het nabij gelegen café de Oude Vlek’. Lees daarvoor de betreffende artikelen via de link.

Pagina 20 van 28