Onderwerp (190)
1972 Adèle Bloemendaal
Adèle Bloemendaal (actrice)
Adèle begon haar professionele loopbaan bij het theatergezelschap Puck. Daarna speelde ze mee in het Lurelei Cabaret, toneelgezelschap Arena, Toneelgezelschap Johan Kaart en het Cabaret Johnny Kraaykamp. Vanaf 1962 verscheen ze steeds vaker op televisie en speelde onder andere mee in 'Laat Ze Maar Praten' van Cabaret Sieto Hoving. In de periode 1963-1966 speelde Bloemendaal in verschillende stukken met Ensemble en Albert Mol. In 1967 stond ze samen met Ensemble op het toneel in de stukken ‘Je Kunt 't Toch Niet Meenemen’, ‘Dallas 22 November 1963’ en ‘Pygmalion’.
1970 Jurg Molenaar
Jurg Molenaar (artistiek leider Toneelgroep Proloog)
De op 27 maart 1930 in Den Haag geboren Jurg Molenaar was op het einde van de jaren zestig artistiek leider bij Toneelgroep Proloog uit Eindhoven. In ruil voor een structurele subsidie werden in die jaren toneelgezelschappen verplicht om in heel Nederland te spelen. Daarvoor werden in de steden multifunctionele schouwburgen of culturele centra gesticht. De turbulente op veranderingen gespitste samenleving had uiteraard ook zijn uitwerking op het theater. De algemene maatschappelijke omslag kwam er tot uitdrukking in de Aktie Tomaat (1969).
1968 Ton Lutz
Ton Lutz (acteur)
Ton Lutz gaf vanaf zijn zeventiende jaar aan dat hij graag de journalistiek in wilde. Hij kon aardig schrijven, maar zijn vader stelde: ‘Je verdient het zout in de pap niet.’ En omdat er in de Delftse journalistiek nergens een baantje vrij bleek te zijn, zocht en vond Toon (zoals hij indertijd genoemd werd) zijn eerste betrekking als jongste bediende bij de N.V. De Delftsche Distilleerderij, ofwel: ‘distilleerderij Vlek & Co’. Hij telde er de vaatjes en…. schreef gedichten. Toen hij op een dag boven bij de knechten stond te zingen, greep de oude heer Vlek in. ‘Orelio kom hier,’ schreeuwde de oude baas, ‘naast een geslaagd vers, is er ook een fout in de optelling ontdekt...’
1967 Mary Zeldenrust-Noordanus
Mary Zeldenrust-Noordanus (voorzitster NVSH 1962-1968)
Mary Zeldenrust-Noordanus was van 1962 tot 1968 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. Zij stond bekend als het ‘geweten van de seksuele revolutie’. Geboren in 1928, kreeg zij een, voor die tijd, buitengewoon moderne opvoeding: ‘Voor je zelf opkomen, zelfstandigheid en plichtsbesef ’, werd er met de paplepel ingegoten.
1969 Piet Mallee
Piet Mallee (1e directeur Bijenkorf Eindhoven)
Op 18 maart 1969 opende de Bijenkorf haar deuren in Eindhoven. De komst van de Bijenkorf naar de stad Eindhoven zorgde voor spektakel. Nieuwsgierige Eindhovenaren stonden destijds ruim een uur voor openingstijd rondom de nieuwe Bijenkorf. Het gebouw werd ontworpen door de Milanese architect Gio Ponti, in samenwerking met de Nederlandse architect Ger Boosten. Het was de eyecatcher van de stad. De ernaast gelegen Piazza was nog in ontwikkeling.
* Ere-Haone *
d’Haone bleek een vereniging die kansen wist te benutten. Via het opbouwen van netwerken, het liefst met ‘bekende Nederlanders’, lukte het de jonge vereniging zich in de kijker te spelen. Het zette d’Haone op de kaart… ook ver buiten Eindhoven. Een centrale rol daarbij bleek weggelegd te zijn voor de in 1964 geopende Stadsschouwburg en het nabij gelegen café ‘de Oude Vlek’. Lees daarvoor de betreffende artikelen via de link.
Bistro du Theâtre / de Agora
Ben Ullings haalde in 1968 John Fagel naar de ‘buik van de schouwburg’ voor het opzetten van een restaurant. Wethouder Van der Harten (kort daarna benoemd tot Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant) opende op 21 maart 1968 het ‘Bistro du Theâtre’. Dit werd op 11 november 1972 aangevuld met de Agora.
De eetgelegenheid van John Fagel was zeer bijzonder. Het etablissement lag in de kelder van de Stadsschouwburg en was te bereiken via de ingang aan de kant van het Stadswandelpark. Onder aan de trap kon men door een smal gangetje naar links waar zich het bistrogedeelte bevond. Aan de rechterzijde was de Agora te vinden. In beide verblijven kon men een maaltijd nuttigen, maar in de Agora werkte men met een kleine kaart.
Stadsherberg / Stads
De Stadsherberg / Stads
De Stadsherberg aan de Paradijslaan te Eindhoven was een bijzonder café. Aan het wapen in de glas-in-lood strook kon je zien, dat het café gesticht was door brouwerij De Oranjeboom. Deze bouwde in 1928 een café met twee bovenwoningen aan de voorzijde van een bierdepot. De ligging was strategisch, want op het Frederik van Eedenplein werd wekelijks de Eindhovense veemarkt gehouden.
Oude Vlek
Café De Oude Vlek
De Stadsschouwburg had in haar beginjaren nog geen eigen theatercafé. Ook het Stadspaviljoen was toen nog geen horecagelegenheid. Artiesten en publiek vonden echter al snel de weg naar het verderop gelegen café de Oude Vlek, aan de Stratumsedijk 83. Hier zorgden Dort Theunisz, met zijn zoon en drie zeer welgeschapen dochters voor een ongekend gezellige atmosfeer.
Silveren Seepaerd
Grand Hotel Restaurant 't Silveren Seepaerd
Het als Hotel du Commerce begonnen hotel-restaurant 't Silveren Seepaerd was een alom geliefde horecagelegenheid aan het Stationsplein in Eindhoven. De gevel was getooid met een prachtig ornament van een zich steeds vullend bierglas gemaakt van gloeilampen. Hiermee maakte de Heineken Bierbrouwerij reclame voor haar producten.
Meer...
d'Haone-Lawaai-Makerij
Tijdens het carnaval van 1995, 1996 en 1997 wordt Eindhoven getracteerd op een nieuw Haone fenomeen: d’Haone-Lawaai-Makerij. Daar is heel wat aan vooraf gegaan. Heuse trommellessen voor trommelaars, sambabal-hanteerders, tambourijnieren, dekselzwaaiers en bongo-meppers of anderszins. De vereniging heeft er zelfs een trommelinstructrice voor in de arm genomen. Deze houdt vooral vast aan de opvatting: ‘hoe meer zielen, hoe meer vreugd’.
d'Haone Fuut
In het in 1967 nog zelfstandige kerkdorp Aalst, bij Jan Alons thuis, wordt door de leden van een nieuwe kapel flink geoefend op de zolderkamer. De jongens voelen zich erg welkom, maar na vele kopjes koffie met koek zal Tim Kuijpers op een dag verzuchten, ‘Hoeveel kopjes koffie moeten we hier nog drinken, vooral eer we aan het bier geraken?’.
De nog jonge kapel zal onder de naam d’Haone Fuut furore maken in Eindhoven en ver daarbuiten.
We doen wa we kenne
In 1980 wordt door een aantal zeer jonge Haoneleden een nieuwe boerenkapel opgericht. Uit de naam die men kiest, ‘We doen wa we kenne’, klinkt meer de sociale cohesie door die men nastreeft, dan het willen verwerven van een hoog muzikaal gehalte. Men wil gewoon bij dit clubje horen, en door de naam onderscheidt men zich van al die andere clubjes die zich binnen d’Haone formeren. Men kan het vergelijken met de wijze waarop corporale studentenverenigingen doorgaans zijn ingericht.
Les Femmes Fatales
In 1975 wordt deze geheel uit meisjes bestaande kapel opgericht. Ze volgen het voorbeeld van hun enthousiaste mannelijke collega’s in ‘Ut is maor vur efkes’. De laatste oefent gedurende het gehele jaar, iedere vrijdagavond in de Stadsherberg. Voor veel echtgenotes en vriendinnen brengt dat verveling met zich mee. Zo is het idee van een ‘eigen kapel’ snel geboren. Ook anderen vinden het leuk om mee te spelen, en dat gebeurt heel serieus. De dames repeteren in het winterseizoen iedere week onder de bezielende leiding van Fransje van Kollenburg.