Als ik naar mijn hotel loop, na een donkere dag,
dan voel ik mijn huissleutel, diep in mijn zak.
Refrein:
Ik loop hier alleen in een te stille stad
ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad,
maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht,
en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht.
Ik mis hier de warmte van een dorpscafé,
de aanspraak van mensen met een zachte G.
ik mis zelfs het zeiken, om alles om niets,
was men maar op Brabant, zo trots als een Fries.
In het zuiden vol zon, woon ik samen met jou,
het is daarom dat ik zo van Brabanders houd.
Refrein
De Peel en de Kempen, en de Mijerij,
maar het mooiste aan Brabant, ben jij dat ben jij.
Refrein
En dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht.
En dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht.