d'Altijd Naïeve

Is de Fuut al een sensatie als gangmaker van het straatcarnaval, in 1971 komt er versterking met een tweede Haonekapel. Leopold van Stokkum, tot dan toe bestuurslid bij d’Haone, geeft te kennen dat hij het besturen eigenlijk niet zo leuk vindt.

Alphons Dassen stelt hem voor een ‘bandje’ op te richten. Een tweede kapel zou immers de Fuut ontlasten en kunnen zorgen voor wat afwisseling. Leopold laat er geen gras over groeien. In de deuropening van diverse kroegen slaat hij ijverig aan het ronselen. Zo weet hij wildvreemde jonge mensen van een jaar of achttien te interesseren voor d’Haone en voor het nieuwe muziekske.

Op voorwaarde dat men lid wordt van d’Haone, kan men toetreden tot het alternatieve gezelschap. Als d’Altijd Naïeve wordt deze ‘twidde kapel’ wereldberoemd in Eindhoven en ver daarbuiten.

De jonge muzikanten krijgen een deel van de eerder genoemde derdehands instrumenten van d’Haone Fuut doorgeschoven. Hiermee krijgt de term ‘cultureel erfgoed’ wel een heel bijzondere lading.

Met een uiterst beperkt muziekrepertoire, bestaande uit niet meer dan zo’n zes nummers, weten ze het publiek te vermaken. Met uitgekookte verbale grappen en grollen zijn ze moeiteloos in staat om publiek en toevallige passanten schuddebuikend aan het lachen te krijgen.

Legendarisch zijn hun versies van ‘De Negende van Beethoven’, ‘We dansen de Samba’, ‘O ze wie ze wo ze...’, en hun absolute topper ‘Tirolerhoed’. Tijdens de carnavalsoptocht van 1972 (?) wordt het laatste nummer ongeveer twee uur aan een stuk door gespeeld!

Frans Dillen zal later zeggen dat het de enige repetitie is geweest, in de hele periode dat de kapel heeft bestaan. d’Altijd Naïeve vormen de ‘fine fleur’ binnen d’Haone. Te vergelijken met de positie die een omroep als BNN vervult in het Hilversumse Medialand. d’Altijd Naïeve blinkt immers uit in complete chaos, ongeorganiseerd zijn, tegendraads handelen en het volstrekt niet voldoen aan verwachtingen. Met als basis de niet aflatende en overdonderende creativiteit en originaliteit.

d’Altijd Naïeve houden van improviseren. Als de mannen bijvoorbeeld van te voren afspreken dat ze gaan optreden in stofjassen, wordt dit plan op het allerlaatste moment weer gewijzigd.

Als muzikaal leider en arrangeur wordt Henk Buitenhuis aangetrokken. Hij vormt in zijn eentje de ‘muziekcommissie’ en ziet er vooral op toe dat het repertoire van d’Altijd Naïeve past in het door hem uitgevonden Haone muzieknotatie systeem. Door middel van kruisjes en bolletjes wordt daarbij aangegeven of de pistons op de ventiel instrumenten als een trompet of tuba, wel of niet moeten worden ingedrukt.

d’Altijd Naïeve bestaat uit de volgende muzikanten:d Altijd Naieve met vaandels

  • Jac SpoorenbergVaandeldrager
  • Pieter Dekker – Trompet
  • Guus Brackel - Grote trom
  • Hans Jennen – Bekkens
  • Leopold van Stokkum- Bugel
  • Han van der Sommen – Snarentrommel
  • Frans Dillen – Trombone
  • Hennie KuijkenSaxofoon
  • Henk Buitenhuis – Trompet
  • Jeroen van der Waerden - Helicon (of cirkelvormige tuba)
  • Herman Lut – Tuba
  • Clemens van den Broeck – Kleine trom

d’Altijd Naïeve vormt als het ware een aparte club binnen d’Haone. In deze groep van pure individualisten wordt het ‘ons gevoel’, zo kenmerkend voor d’Haone, sterk gecultiveerd.

Omdat de vereniging zo groot wordt, ontstaat meer en meer een kluwen van allerlei losse groepjes en vriendenclubs. Een en ander zal trouwens ook wonderlijk passen binnen de Lampegatse carnavalstraditie die zich langzamerhand ontwikkelt, waarbij men carnaval viert in gezelschap van een klein groepje vrienden. De vriendenclubs binnen d’Haone zullen elkaar het gehele jaar door treffen.

Na het ontstaan van d’Altijd Naïeve wordt de Stadsherberg van Wil en Marja aan de Paradijslaan te Eindhoven tot stamkroeg verheven. De jonge gasten (Frans Dillen bijvoorbeeld is nog maar net 18 jaar) zoeken een excuus om een gezellige avond te hebben. Of liever gezegd heel veel gezellige avonden.

Als doelstellingen gelden: ‘Pret, Lol en Drank. En... je vrienden niet in de steek laten!‘ Als er rondjes worden besteld, gaat het met 12 biertjes tegelijk. Zes om te drinken, en zes om mee te gooien. Want steevast vallen minstens zes glazen bier om, als Frans druk gebarend zijn cabareteske vertelsels kwijt wil aan een overvolle bar.

Soms loopt de zaak enigszins uit de hand. In de Stadsherberg staat een oude piano. De hoge tonen doen het niet. Op een avond willen de leden van d’Altijd Naïeve wel eens vaststellen of de hoge tonen het echt niet meer doen. De piano wordt opgetild en op de enigszins gammele cafétafeltjes geplaatst. Hoezo, doen de hoge tonen het niet meer? Maar met deze experimentele opstelling wordt ook aangetoond, dat met de wetten van de zwaartekracht niet gesjoemeld kan worden. De piano overleeft het experiment niet, en komt met luide klap te vallen.

Dat niet iedereen de muziek van d’Altijd Naïeve op prijs heeft gesteld, blijkt tijdens een Botterweekend op en rond het IJsselmeer. In verschillende haventjes wordt in menig cafeetje een onvervalst Haone-soundje ten gehore gebracht. Zo wordt elk café ‘plat’ gespeeld. Tot ongeveer 02.00 uur ’s nachts als een van de bezoekers er schoon genoeg van heeft, en onder een luid schreeuwen ‘...En nou is het afgelopen!’, de trombone van Frans Dillen in twee stukken breekt.

1976 CarnavalsmisIn 1976 haalt d’Altijd Naïeve de krant. Het Eindhovens Dagblad maakt melding van een ‘incident’ tijdens de tweede Lampegatse carnavalsmis in de Sint-Joriskerk. Tijdens de consecratie wordt - voor veel gelovigen iets te enthousiast - het ‘Alaaf’ ingezet. Of het hier mee te maken heeft, zullen wij nooit weten, maar in 1976 komt er stilzwijgend een eind aan d’Altijd Naïeve als fenomenaal carnavalsinstituut.

Lees 72035 keer Laatst aangepast op zondag, 19 november 2023 11:39