Het hele jaar rond worden er sociëteitsavonden georganiseerd. Was Jocus uit Venlo het voorbeeld van een sociëteit voor de gegoede burgerij; de jonge vereniging d’Haone weet als sociëteit de ‘nette jeugd uit de betere buurten’ aan zich te binden. Om te benadrukken dat het een sociëteit voor jongeren is, wordt de maximumleeftijd 35 jaar. Ouderen zijn welkom als donateur. Aanvankelijk mogen enkel jonge mannen lid worden!
Als Philips in september 1966 haar 75-jarig jubileum viert, treden de leden van d’Haone voor het eerst in het openbaar naar buiten op en rond de feestelijk, met bloemen versierde markt te Eindhoven.
Carnaval vieren in Venlo wordt steeds problematischer. Het gevaar van alcohol in het verkeer (mede door de hit ‘glaasje op, laat je rijden’), maakt het er voor de jonge chauffeurs niet gemakkelijker op. Alphons en Hans Dassen vieren daarom in 1966, net als Jan Swinkels, voor het eerst carnaval in Eindhoven. Alphons en Jan kennen elkaar van kostschool de ‘Ruwenberg’ waar ze beiden hebben gezeten. Op dinsdagmiddag na de Venlosche boerenbruiloft, komen zij met Ferry Snepvangers bijeen bij Café Betsie Morgenstern aan de Eindhovense markt. Ferry is dan 24 jaar oud; Alphons 23 en Jan 24.
In Eindhoven wordt vanaf het einde van de negentiende eeuw in de beslotenheid van huiskamers en cafézalen carnaval gevierd. De oudste carnavalskrant ‘De Klapekster’ verschijnt in de jaren 1883, 1884 en 1885. In 1883 heeft de Stratumse Harmonie ‘De Dageraad’ een carnavalsconcert georganiseerd, blijkens een bewaard gebleven aanplakbiljet. Hoewel de culturele vereniging ‘De Limburgers’ bij de heroprichting in 1947 hun carnavalsviering hebben, krijgt het georganiseerde carnaval in Eindhoven in 1953 door toedoen van de Maastrichtenaren Pi Jacobs en Bèr Meijs een injectie o.a. door de oprichting van de carnavalsvereniging De Volders. Deze chique carnavalsvereniging gaat gewoonlijk gekleed in rokkostuum en doorgaans beweegt men zich voort op stokpaardjes.
Tot de grootste carnavalsvieringen hoort die van Maastricht omdat die kan bogen op een jarenlange traditie. In 1839 werd de sociëteit Momus opgericht. Deze sociëteit gaf het spontane volksfeest een meer georganiseerd karakter, door naar Rijnlands voorbeeld zittingen en optochten te houden. In feite is Momus dus ouder dan Jocus uit Venlo, maar deze sociëteit ging in 1939 ter ziele. Na de Tweede Wereldoorlog werd de voortrekkersrol in Maastricht overgenomen door carnavalsvereniging 'De Tempeleers'. In de Maastrichtse Carnaval wordt veel aandacht besteed aan de kostuums ('pekskes') en aan het schminken van het gezicht. In tegenstelling tot vandaag de dag, speelde het feest zich in hoofdzaak af in de kroegen. Wel trokken carnavalsgasten in groepen van kroeg naar kroeg. Het aantrekkelijke was dat iedere zichzelf respecterende kroeg haar gasten trakteerde op ‘levende muziek’. De kroegentochten vormen een goede voedingsbodem voor het latere straatcarnaval.
Ondertussen groeit de vereniging als kool. In het tweede jaar zijn er reeds 150 leden ingeschreven en staan er 15 mensen op de kandidatenlijst. De leden van de Haone kunnen grofweg verdeeld worden in een tweetal categorieën. Enerzijds bestaat de vereniging uit studenten, anderzijds uit ‘werkers’, jonge mensen die net aan hun carrière zijn begonnen in het bedrijfsleven of in de onderneming van hun ouders. Kenmerkend is dat veel leden van d’Haone, of zelf of via hun ouders, verbonden zijn met de middenstand van Eindhoven. Ook zijn relatief veel leden uit fabrikantenfamilies afkomstig. De combinatie student en ‘werker’ is een wonderlijke, maar uiteindelijk succesvol fenomeen. Heeft de werker soms het gevoel niet erkend te worden door de student, die bij tijd en wijle wat elitair over kan komen, al snel wordt duidelijk dat de student op zijn beurt niet zonder de werker kan. De laatste beschikt over geld en contacten.
Met het groeien van d’Haone komen de leden in toenemende mate buiten de eigen sociëteitskring. Steeds vaker gaat men op bezoek bij collega carnavalsverenigingen, en steeds vaker komen andere clubs bij d’Haone op bezoek. Als d’Haone, in een enkel geval geen zin hebben om anderen te ontvangen, worden de gordijnen van Palermo gesloten en doet men alsof het binnen enorm druk is.
In de jaren 1963 tot en met 1966 viert Jan Swinkels uit Best carnaval bij Sociëteit Jocus in Venlo. Jocus is in die periode te vinden in Hotel Nationaal. Jan kijkt er zijn ogen uit. Met kundige ogen, want Jan studeert aan de Eindhovense Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Vastelaovond vieren in Venlo blijkt meer te zijn dan alleen maar carnaval, het is ook cultuur opsnuiven. Jan Swinkels vindt bij Jocus de inspiratie die hij zal inzetten voor een eigen carnavalsclub in Eindhoven.
Als kinderen uit het Philipsdorp in de zestiger jaren met hun ouders naar de ‘stad’ gingen, bedoelde men doorgaans daarmee dat men ‘naar de winkels ging’. De term ‘stad’ had in de hoofden en harten veel minder de betekenis van ‘het bestuurlijke centrum’ van de annexatiegemeente Eindhoven die in 1920 was ontstaan, door de samenvoeging met de dorpen Strijp, Stratum, Gestel, Woensel en Tongelre.
Een bijzonder gezelschap vormt ‘C.V. de Badmutsen’. Deze kleine carnavalsvereniging binnen d’Haone bestaat uit Frans Dillen (‘het voltallige bestuur’), Jeroen van der Waerden en Han van der Sommen (‘de leden’), en Marja de Krom (‘de complete dansgarde’).