Mary Zeldenrust-Noordanus (voorzitster NVSH 1962-1968)
Mary Zeldenrust-Noordanus was van 1962 tot 1968 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. Zij stond bekend als het ‘geweten van de seksuele revolutie’. Geboren in 1928, kreeg zij een, voor die tijd, buitengewoon moderne opvoeding: ‘Voor je zelf opkomen, zelfstandigheid en plichtsbesef ’, werd er met de paplepel ingegoten.
Piet Mallee (1e directeur Bijenkorf Eindhoven)
Op 18 maart 1969 opende de Bijenkorf haar deuren in Eindhoven. De komst van de Bijenkorf naar de stad Eindhoven zorgde voor spektakel. Nieuwsgierige Eindhovenaren stonden destijds ruim een uur voor openingstijd rondom de nieuwe Bijenkorf. Het gebouw werd ontworpen door de Milanese architect Gio Ponti, in samenwerking met de Nederlandse architect Ger Boosten. Het was de eyecatcher van de stad. De ernaast gelegen Piazza was nog in ontwikkeling.
d’Haone bleek een vereniging die kansen wist te benutten. Via het opbouwen van netwerken, het liefst met ‘bekende Nederlanders’, lukte het de jonge vereniging zich in de kijker te spelen. Het zette d’Haone op de kaart… ook ver buiten Eindhoven. Een centrale rol daarbij bleek weggelegd te zijn voor de in 1964 geopende Stadsschouwburg en het nabij gelegen café ‘de Oude Vlek’. Lees daarvoor de betreffende artikelen via de link.
Ben Ullings haalde in 1968 John Fagel naar de ‘buik van de schouwburg’ voor het opzetten van een restaurant. Wethouder Van der Harten (kort daarna benoemd tot Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant) opende op 21 maart 1968 het ‘Bistro du Theâtre’. Dit werd op 11 november 1972 aangevuld met de Agora.
De eetgelegenheid van John Fagel was zeer bijzonder. Het etablissement lag in de kelder van de Stadsschouwburg en was te bereiken via de ingang aan de kant van het Stadswandelpark. Onder aan de trap kon men door een smal gangetje naar links waar zich het bistrogedeelte bevond. Aan de rechterzijde was de Agora te vinden. In beide verblijven kon men een maaltijd nuttigen, maar in de Agora werkte men met een kleine kaart.
De Stadsherberg / Stads
De Stadsherberg aan de Paradijslaan te Eindhoven was een bijzonder café. Aan het wapen in de glas-in-lood strook kon je zien, dat het café gesticht was door brouwerij De Oranjeboom. Deze bouwde in 1928 een café met twee bovenwoningen aan de voorzijde van een bierdepot. De ligging was strategisch, want op het Frederik van Eedenplein werd wekelijks de Eindhovense veemarkt gehouden.
Café De Oude Vlek
De Stadsschouwburg had in haar beginjaren nog geen eigen theatercafé. Ook het Stadspaviljoen was toen nog geen horecagelegenheid. Artiesten en publiek vonden echter al snel de weg naar het verderop gelegen café de Oude Vlek, aan de Stratumsedijk 83. Hier zorgden Dort Theunisz, met zijn zoon en drie zeer welgeschapen dochters voor een ongekend gezellige atmosfeer.
Grand Hotel Restaurant 't Silveren Seepaerd
Het als Hotel du Commerce begonnen hotel-restaurant 't Silveren Seepaerd was een alom geliefde horecagelegenheid aan het Stationsplein in Eindhoven. De gevel was getooid met een prachtig ornament van een zich steeds vullend bierglas gemaakt van gloeilampen. Hiermee maakte de Heineken Bierbrouwerij reclame voor haar producten.
In het in 1967 nog zelfstandige kerkdorp Aalst, bij Jan Alons thuis, wordt door de leden van een nieuwe kapel flink geoefend op de zolderkamer. De jongens voelen zich erg welkom, maar na vele kopjes koffie met koek zal Tim Kuijpers op een dag verzuchten, ‘Hoeveel kopjes koffie moeten we hier nog drinken, vooral eer we aan het bier geraken?’.
De nog jonge kapel zal onder de naam d’Haone Fuut furore maken in Eindhoven en ver daarbuiten.
In 1980 wordt door een aantal zeer jonge Haoneleden een nieuwe boerenkapel opgericht. Uit de naam die men kiest, ‘We doen wa we kenne’, klinkt meer de sociale cohesie door die men nastreeft, dan het willen verwerven van een hoog muzikaal gehalte. Men wil gewoon bij dit clubje horen, en door de naam onderscheidt men zich van al die andere clubjes die zich binnen d’Haone formeren. Men kan het vergelijken met de wijze waarop corporale studentenverenigingen doorgaans zijn ingericht.
In 1975 wordt deze geheel uit meisjes bestaande kapel opgericht. Ze volgen het voorbeeld van hun enthousiaste mannelijke collega’s in ‘Ut is maor vur efkes’. De laatste oefent gedurende het gehele jaar, iedere vrijdagavond in de Stadsherberg. Voor veel echtgenotes en vriendinnen brengt dat verveling met zich mee. Zo is het idee van een ‘eigen kapel’ snel geboren. Ook anderen vinden het leuk om mee te spelen, en dat gebeurt heel serieus. De dames repeteren in het winterseizoen iedere week onder de bezielende leiding van Fransje van Kollenburg.