Symbool van de Haan

Een beschouwing van het historisch-culturele symbool van de Haan, het icoon (schutspatroon) van de Eindhovense carnavalsvereniging "D’Haone".


De Haan (lat. Gallus)

De haan is het teken van de komst van het initiatieke licht. In de oudheid was hij het zonnedier (aan de zonnegod Apollo gewijd). Dat symbool komt in alle beschavingen voor, die met de zon en met licht in verband worden gebracht, omdat de haan de dageraad aankondigt en de demonen van de nacht verjaagt. De haan staat voor waakzaamheid en strijdbaarheid en daardoor werd hij gezien als attribuut van de goden, zoals Athena, Demeter en Ares (Mars).

In India is hij het attribuut van de Skanda, die de zonne energie personifieert. In Japan wordt Amaterasu, de zonnegodin, door de zang van de haan gedwongen haar grot te verlaten, waar ze zich gewoonlijk verbergt. Daarom worden in shinto tempels hanen gehouden, die vrij rondlopen.

In de Indische sage laat de ‘hanenkoning’ op een boom in het legendarische land Jambudvipa zitten; zijn gekraai laat alle andere hanen op aarde eveneens hun stem verheffen. Strijdlust en voortdurend bereidheid tot paren maken de haan anderzijds tot mannelijk symbool.

De haan staat naast Mercurius op enkele gallo-romeinse voorstellingen. Je vindt hem ook op Gallische (Keltische) munten, maar de Romeinen hebben een woordenspel gemaakt van gallus (haan) = gallir. Dat is de oorsprong van de Gallische haan. De Franken (rijk) hebben dit symbool overgenomen.

In de Griekse mythologie wordt de haan-god van de Kretenzers, Velchanos, in verband gebracht met Zeus. De haan was in de nabijheid van Leto, die, door Zeus zwanger gemaakt, beviel van Apollo en Artemis. Hij wordt dan ook afwisselend gewijd aan Zeus, Leto, Apollo en Artemis, dat wil zeggen aan de zonnegoden en de maangodinnen.

De Gouden verzen van Pythagoras raden aan: voedt de haan en slacht hem niet, want hij is aan de zon en de maan gewijd. Hij is een attribuut van Apollo, de held van de wordende dag.

Ondanks de raad, die wordt toegeschreven aan Pythagoras, werd een haan op rituele wijze geofferd aan Asklepios, de god van de medicijnen en een van de zonen van Apollo. Socrates heeft dat offer volbracht alvorens te sterven. Dat betekent, dat de haan de rol vervult van de psychopompous: hij leidt de zielen van de overledenen in de andere wereld, opdat hun ogen worden geopend voor een nieuw licht. De dood is inderdaad een nieuwe geboorte.

De haan stelt kwik voor. Daaruit komt omdat de haan toegewijd was aan Hermes, wiens naam in het Latijn vertaald is met Mercurius. Voor de hermetisten is Mercurius het 'vrouwelijke' principe (de maan, het beschouwelijke), dat in alle lichamen aanwezig is. Het wordt in verband gebracht met vluchtig en ontvlambaar.

In de middeleeuwen (Europa) werd de haan, evenals de bok, belichaming van wellust. Door zijn ochtend gekraai zouden zelfs leeuwen en basilisken verdrijven – en werden daardoor afgebeeld op amuletten, schilden en grafmonumenten. Een hanenkam zou bescherming bieden tegen nachtmerries, het eten van een hanenscrotum zou niet slechts erotiserend werken maar ook tot de geboorte van een jongen leiden; aanwezigheid van een haan zou de bevalling verlichten.

De haan als symbool voor chinese dierenriemIn China wordt de haan, het tiende teken van de Chinese dierenriem, niet gegeten, de rosse haan (rode haan) beschermt er tegen vuur. De haan geldt hier niet alleen als moedig maar ook als goedmoedig.

Ook om zijn vuurrode kam is de haan in vele culturen symbool van vuur en zon en als uitdrukking voor brand. Al in de Romeinse tijd wordt hij op kerktorens gezet om op te roepen tot het ochtendgebed. Bij de verloochening van de apostel Petrus is het driemaal kraaien van de haan een waarschuwing tegen zelfoverschatting.

Kortom: het is een treffende vergelijking met bovenstaande en de historie van onze vereniging. Het is inderdaad waar dat de leden van D’Haone in zijn geschiedenis staan voor authentieke creativiteit, recalcitrant, eigenzinnig en wars van autoritaire instituten en opgelegde conventies. Hij is soeverein in doen en laten en laat zich niet de les lezen door zogenaamde doorluchtige Hoogheden en andere omhooggevallen gasten. Een Haon is door zijn trotse natuur (gelijk een haan) een ietwat hautain van aard en wat neerbuigend naar zijn mede Lampegatters en Lampegatterinnekes. Maar alles blijkt later veelal toch maar schijn, nadat de parmantige Haon een aantal kruiken gerstenat achterover in zijn lange keelgat heeft gegoten ontdooit hij zienderogen en kukelt daarna vrolijk weer mee in het Lampegatse, alsof hij je beste vriend(in) is. 


Uitgekukeld door: Peter van Ierlant

Lees 40121 keer Laatst aangepast op vrijdag, 14 september 2018 17:21
Meer in deze categorie: Salaai (carnavalsgroet) »