3.4 Van Kerstmis tot Driekoningen

In de volkscultuur was de twaalfdaagse periode van Kerstmis tot Driekoningen, de twaalf heilige nachten, vroeger van veel belang, maar de betekenis ervan is erg verwaterd. Op 28 december worden nog steeds op enkele plaatsen de “onnozele” kinderoptochten georganiseerd of zijn deze weer in ere hersteld. Het vroegere Driekoningen (op 6 januari, waarbij men de kerstboom mag aftuigen) is historisch nauw verwant aan de Vastenavond gebruiken. Het feest fungeerde oorspronkelijk als een nieuwjaarsfeest en/of de verdrijving van het oude jaar. Dit is een kerstening van nog oudere heidense gebruiken. In voorchristelijke tijden was 1 maart het nieuwe jaar. Het werd vormgegeven door het verdrijven van een “ald wief” (een oud wijf).

Zij verpersoonlijkte al het kwaad van het afgelopen jaar en moest plaatsmaken voor de verschijning of de geboorte van het nieuwe jaar. Een ander gebruik was de Nieuwjaars-koning, een persoon die het de hele dag voor het zeggen kreeg. Deze werd gekozen door het stuk koek te kiezen waarin een boon verborgen zat.


Om het lezen te vergemakkelijken zijn onderaan de artikelen vier links toegevoegd waarmee achtereenvolgens van links naar rechts, naar het eerste, het vorige, het volgende en laatste artikel gesprongen kan worden.

<< eerste artikel < vorige artikel volgende artikel > laatste artikel >>
Lees 30487 keer Laatst aangepast op maandag, 17 april 2017 10:08